Aart van der Wal

Franz Schubert: Winterreise

Een niet-onbelangrijke vraag is voor welk stemtype Schubert zijn liederen componeerde. In zijn liedmanuscripten is het de viool- of g-sleutel die domineert, met slechts een twintigtal met de notatie in de bas- of f-sleutel. Met enige voorzichtigheid mag dus worden aangenomen dat Schubert tijdens het componeren vooral aan een hogere zangstem moet hebben gedacht, waarbij dan nog komt dat hij zelf - zo blijkt uit de herinneringen van zijn tijdgenoten - over een hoge stem moet hebben beschikt. Dat Johann Vogel, die veel van Schuberts liederen zong terwijl de inkt bij wijze van spreken nog niet eens goed droog was, een baritonstem had, zegt in dit verband niet zoveel want hij stond erom bekend dat hij een groot stembereik had. In ieder geval vinden we bij Schubert niet zoiets als »für Tenor- oder Baßstimme«.

© Aart van der Wal 2009

Click on the image for the full text

© Website developed by Iain C. Phillips